23
- februari
2008
Posted By : Jan Bogaerts
Mae Sot – 23 februari 2008
Fourwheeldrive


Het weerzien met Mae Sot is enerverend. Zoek de verschillen met 2003.
De auto’s. Dat is het eerste wat opvalt. Veel grote nieuwe auto’s, fourweeldrives met laadbak. Glimmend en glanzend. Heel veel splinternieuwe auto’s. Ontzettend veel. De ene nog groter dan de andere. Allen met geblindeerde ramen en liefst zwart of zilvergrijs. Veel chroom ook. Het lijkt alsof deze gigabakken de populariteit van de Japanse brommertjes gaat overtreffen. Want die zijn er ook nog. Heel veel brommers. Met z’n tweeje, z’n drieje, z’n viere op één brommertje. En ze rijden maar hier in Mae Sot. Van nergens naar niets. Rondjes rijden ze, lijkt het. Veel nieuwe villa’s in de buitenwijken en nieuwe restaurants, internetcafe’s, telefoonwinkels en benzine-automaten. Alles en iedereen glimt en glanst in de tropenzon. Het gaat goed hier, lijkt het. Ook de blanke westerlingen die hier in grote getalen zijn neergestreken, met fiets, hoed, stoppelbaard en laptop. Hulpverleners, idealisten, helpers en avonturiers.
En dan die groepen Birmese vluchtelingen, ‘s-ochtends vroeg op weg naar hun bazen. Om te werken. Twaalf uur per dag. Zeven dagen per week. Voor vijftienhonderd Bath per maand. Of minder. Hoeveel dat is?

“I’m sad about whats going on” zei Chang, eigenaar van het restaurant, met droeve blik in zijn ogen. “Alles was zo open hier, je kon overal in en uit lopen en de mensen vertrouwden elkaar en dat verandert”. Chang runt een guesthouse tegenover de Boedistische tempel. “Er stonden geen muren om de tempels. Hooguit lage afscheidingen om het tempelterrein te duiden. Nu worden er hoge muren gebouwd om de tempels heen die eerst zo open en van ons allemaal waren. Dat stemt me droef”.
Terwijl hij dit vertelt klinkt er een hevige discussie van buiten de patio waar wij zitten. De vrouw van Chang had de vuilniszakken buitengezet, het liep tegen tienen en het was donker. De buurman die het uitzicht op de vuilniszakken niet beviel was woedend naar buiten gekomen en gebaarde schreeuwend dat de vuiniszakken daar weg moesten. “Dat bedoel ik nou” zei Chang. Hij glimlachte en stopte iets in mijn handen. Het bleek een klein blauw olifantje te zijn. Hij wees ernaar. “Chang” zei hij.


Kloostermuren

Comments

  • Erik van de Belt

    25-02-2008 at 11:49

    Hoi Jan,
    Goed om te horen dat tot nu toe alles goed gaat.
    En leuk om middels deze weblog een beetje met jou op reis te zijn.

    groet
    Erik

Geef een reactie